Literatuur in verband met
Paul van Ostaijen en over Bezette Stad

Primaire literatuur: Bezette Stad

Paul van Ostaijen (1979), Verzameld werk. I-IV. Amsterdam, Bert Bakker 1979.

Paul Van Ostaijen (2010), Bezette stad. Nagelaten gedichten. Amsterdam, Athenaeum – Polak & Van Gennep 2010.

Paul van Ostaijen (2014), Bezette Stad.Nijmegen, Vantilt 2014.

 

Primaire literatuur: Paul van Ostaijen

Francis Bulhof (1992), Eine Künstlerfreundschaft. Der Briefwechsel zwischen Fritz Stuckenberg und Paul van Ostaijen 1919-1927. Oldenburg, Holzberg Verlag 1992.

Jon Heitman en Walter Wagter (1983), Paul van Ostaijen, een correspondentie. Een becommentarieerde briefwisseling tussen Paul van Ostaijen en 8 Duitse beeldende kunstenaars gedurende Van Ostaijens verblijf te Berlijn van 1918 tot 1921. Amsterdam, [ongepubliceerde doctoraalscriptie, Instituut voor Neerlandistiek] 1983.

Paul van Ostaijen (2009), De bankroet jazz, pp. 7—17. Utrecht, UItgeverij IJzer 2009.

Paul van Ostaijen en Lyonel Feininger (2013), Jedes Messen der Menschen ist komparativ. De correspondentie tussen Paul van Ostaijen en Lyonel Feininger. Bezorgd door Matthijs de Ridder en An Blommaert. Antwerpen, Paul van Ostaijen Genootschap 2013.

 

Vertalingen van Bezette Stad

Paul van Ostaijen (1991), Besetzte Stadt. Übersetzt und herausgegeben von Hansjürgen Bulkowski. München, Edition Text + Kritik 1991.

Paul van Ostaijen (1993), Ville occupée. Traduit du néerlandais par Willy Devos. Anvers, Edition de Antwerpen 93 1993.

Paul van Ostaijen (2016), Occupied City. Translation David Colmer. Ripon, Smokestack Books 2016.

 

Secundaire literatuur: Bezette Stad en Paul van Ostaijen

J.C. van Aart (1981), Kleurnamen in Van Ostaijen’s poëzie. I. Het kwantitatieve gebruik. In: Voortgang 2 (1981), pp. 36-43.

J.C. van Aart (1985), Kleurnamen in Van Ostaijen’s poëzie. III. ‘Stad Stilleven’ als picturale compositie’. In: Voortgang 6 (1985), pp. 411-435.

E. Baert (1968), Paul van Ostaijens antimelodramatische charge in dada-expressionistische filmstijl. In: Chronos 2 (mei-juni 1968) 5, pp. 26-36.

Sébastien Barzin (2020), Een contextualiserende lectuur van Paul van Ostaijens Holle Haven: een panorama van het Antwerpse leven in die tijd. Luik, [ongepubliceerde masterscriptie] 2020.
https://matheo.uliege.be/handle/2268.2/10863

Marc Beerens (2014), Uitgever Marc Beerens (Vantilt) over “Bezette Stad”. Plaatsingsdatum 29 april 2014.
http://mededelingen.over-blog.com/article-uitgever-marc-beerens-vantilt-over-bezette-stad-123472578.html

Fernand Berckelaers (1921), Bezette Stad. In: Het Overzicht 1 (15 juni 1921) 1, pp. 11-12.

Eugeen de Bock (1921), Paul van Ostayen, Bezette Stad. In: Ruimte 2 (april-mei 1921) 4-5, pp. 67-68.

August Hans den Boef en Sjoerd van Faassen (2013), Van De Stijl en Het Overzicht tot De Driehoek. Belgisch-Nederlandse netwerken in het modernistische interbellum. Antwerpen/Apeldoorn, Garant 2013.

M. Boes en T. Caré (1980), Bezette Stad van Paul van Ostaijen. Een kommentaar. Amsterdam, Instituut voor Neerlandistiek 1980.

Jef Bogman (1987), Paul van Ostaijen: Bezette stad. In: De Groene Amsterdammer, 14 oktober 1987.

Jef Bogman (1988), Stemmen van de stad. Over Van Ostaijens ‘Bezette stad’. In: Literatuur 5 (maart-april 1988) 2, pp. 68-74.

Jef Bogman (1990), Intertekstualiteit in Paul van Ostaijens ‘Bezette stad’’. In: A. Mertens en K. Beekman (red.), Intertekstualiteit in theorie en praktijk, pp. 25-36. Dordrecht/Providence 1990, Foris Publications.

Jef Bogman (1991), De stad als tekst. Over de compositie van Paul van Ostaijens Bezette stad. Rotterdam [1991], Van Hezik-Fonds 90.

Jef Bogman (1995), Poetry as a Filmic and Historical Document: Occupied City. In: Karel Dibbets and Bert Hogenkamp (red.): Film and the First World War, pp. 179-187. Amsterdam, Amsterdam University Press 1995.

Jef Bogman (2000), Ohne Anführungszeichen. In: Klaus Beekmand und Ralf Grüttemeier (red.), Instrument Zitat. Über den literarhistorischen und institutionellen Nutzen von Zitaten und Zitieren, pp. 71-80. Amsterdam/Atlanta, Rodopi 2000.

I.K. Bonset, I.K.Bt’s Kritische tesseracts. In: De Stijl 4 (december 1921) 12, p. 179.

Gerrit Borgers (1971), Paul van Ostaijen. Een documentatie. Den Haag, Bert Bakker 1971.

José Boyens (1983), Gij doet niet als Apollinaire. In: Op grond van de tekst. Opstellen aangeboden aan Prof.dr. Karel Meeuwesse, pp. 147-156. Utrecht, Hes 1983.

José Boyens (1995), De genesis van Bezette stad: Ik spreek met de mannen en regel alles wel. Brieven van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen over het ontstaan van Bezette stad en de Antwerpse groepering van het Sienjaal. Antwerpen, Uitgeverij Pandora 1995.

Sascha Bru (2009a), The Paper State: Paul van Ostaijen, Expressionism and Constitutional Heterotopia. In: Sascha Bru, Democracy, Law and the Modernist Avant-Gardes. Writing in the State of Exception, pp. 87-134. Edinburgh, Edinburgh University Press 2009.

Sascha Bru (2009b), ‘Introduction. Borderless Europe, Decentring Avant-Garde, Mosaic Modernism.‘ In: Sascha Bru e.a. (red.), Europa! Europa? The Avant-Garde, Modernism and the Fate of a Continent, pp. 1-17. European Avant-Garde and Modernism Studies, vol. 1. Berlin, De Gruyter 2009.

Sascha Bru (2009c), Eine politische Ikone des belgischen Expressionismus. In: H. Schlüpmann, K. Gramann, E. de Kuyper en S. Nessel (red.), Sprache der Liebe: Asta Nielsen, ihre Filme, ihre Kino 1910-1933. Vol. 1, pp. 264–268. Wien: Filmarchiv Austria 2009.

Sascha Bru e.a. (2013), Modern Times. Literary Change. Leuven, Peeters 2013.

Victor J. Brunclair (1921), Bezette Stad door Paul van Ostayen. In: De Ploeg 3 (28 april 1921) 17, pp. 3-4.

Geert Buelens (1996a), Alle dijken breken. In: Kunst & Cultuur 29 (februari 1996) 2, pp. 13-14.

Geert Buelens (1996b), Wat is dan uwe hoop die gij nauwelijks durft zeggen. Oorlog, nihilisme en modernisme in Bezette stad. In: idem en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley, pp. 129-146. Amsterdam, Bert Bakker 1996.

Geert Buelens (2001), Van Ostaijen tot heden. Zijn invloed op de Vlaamse poëzie. Nijmegen, Vantilt 2001.

Geert Buelens (2004), Het boek als kunstwerk en pamflet: Van Ostaijens ‘Bezette stad’ als artistiek, typografisch en politiek experiment. In: Jan Pauwels (red.), Gheprint tAntwerpen: het boek in Antwerpen van de vijftiende tot de twintigste eeuw, pp. 121-137. Kapellen, Pelckmans 2004.

Geert Buelens (2005), ‘’The collectivists go collectively backwards.’ Paul van Ostaijen, Expressionism, the November Revolution and (Inter)nationalist Politics. In: Sascha Bru e.a. (red.), Historical Avant-Garde. Poetics and Politics, pp. 61-81. Leuven, Peeters 2005.

Geert Buelens (2006), Reciting Shells. Dada and Dadaists on the First World War. In: Arcadia. International Journal for Literary Studies 41 (2006) 2, pp. 275–295.

Geert Buelens (2008), Oneigenlijk gebruik. Over de betekenis van poëzie. Nijmegen, Vantilt 2008.

Geert Buelens (2012), ‘The manifold in one / And the one manifold’. Asta Nielsen as an Icon for the European Avant-Garde. In: Hubert van den Berg e.a. (red.), A Cultural History of the Avant-Garde in the Nordic Countries 1900-1925, pp. 105-116. Avant-Garde Critical Studies 28. Amsterdam/New York, Rodopi 2012.

Geert Buelens en Georges Wildemeersch (1996). Wegwijzers naar de werkelijkheid. Paul van Ostaijen 1896-1928. Gent / Antwerpen, Snoeck-Ducaju & Zoon / Pandora 1996.

Hansjürgen Bulkowski (1991), Nachwort. Der Raum die Schrift der Klang. Ein siebzehnfaches Echo auf Paul van Ostaijens Besetzte Stadt. In: Paul van Ostaijen, Besetzte Stadt, pp. 305-312. München, Edition Text + Kritik 1991.

Paul Claes (1996), Melopee voor een meeloper. In: De Brakke Hond, jg. 13, nr. 3, maart 1996, pp. 26-28.

Frans Coenen (1921), Dadaïsme. In : Groot Nederland 19 (november 1921) 11, pp. 535-543.

David Colmer (2016), Introduction. In: Paul van Ostaijen, Occupied City. Ripon, Smokestack Books 2016. [ongepagineerd]

Katleen Debras (2020), Een lectuur van ‘De aftocht’ van Paul van Ostaijen in zijn politieke context. Luik, [ongepubliceerde masterscriptie] 2020.
https://matheo.uliege.be/handle/2268.2/10384

Theo D’haen (1989), Paul van Ostaijen’s Modernism. A Pain that Encompasses all of Man’s Consciousness. In: Neophilologus 73 (1989), pp. 481-500.

Yra van Dijk (2006), Leegte, leegte die ademt. Het typografisch wit in de moderne poëzie. Nijmegen, Vantilt 2006.

Theo van Doesburg (1921), Revue der avant-garde. In: Het Getij 6 (augustus 1921) 2, pp. 25-29.

Eveline Edelbroek (2010), De sluwe vleierei van het schijn-schone leven. Paul van Ostaijen en zijn houding ten opzichte van de popcultuur. Utrecht, [ongepubliceerde masterscriptie] 2010.

Han Foppe (1979), Je woedende brief heb ik ontvangen. Over brieven van Bob van Genechten aan Paul van Ostaijen. In: Bzzlletin 7 (mei 1979) 66, pp. 30-38.

Maurice Gilliams (1984), Vita brevis. Verzameld werk. Amsterdam, Meulenhoff 1984.

Paul Hadermann (1986), Peeters en Joostens: twee problematische gevallen in van Ostaijens kunstkritiek. In: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij 40 (1986), pp. 43-58.

Paul Hadermann (1993), From the Message to the Medium. The Poetic Evolution of Paul van Ostaijen. In: The Low Countries 1 (1993-1994), pp. 254-261.

Paul Hadermann (1996), Moord en zelfmoord in Van Ostaijens oeuvre. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Gent 1996, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, pp. 83-97.

Hadermann, Paul (1997), Paul van Ostaijen en de kunst van zijn tijd 1896-1996. Opstellen uitgegeven door Michel Bartosik, Michel Dupuis en Jean Weisgerber. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 1997.

Diane ’s Heeren (2003), Brieven voor papa Van Ostaijen en andere curiosa. In: Zuurvrij (december 2003) 5, pp. 9-12.

Kris Humbeeck (2007), Wreed lief. Over Paul van Ostaijen en de Prinses van Ji-Ji. In: Zacht Lawijd 6 (april-mei-juni 2007) 3, pp. 4-21.

Marcel Janssens (2000), Paul van Ostaijen, Bezette Stad. In: A.G.H. Anbeek van der Meijden, J. Goedegebuure en M. Janssens (red.), Lexicon van literaire werken, p. 1-11, I. Groningen : Martinus Nijhoff 2000.

Oek de Jong (1997), Een man die in de toekomst springt. Amsterdam, Meulenhoff 1997.

Floris Jespers (2004), Van Ostaijen, Brunclair en De Bock. Enkele nieuwe gegevens. In: Revolver 30 (maart 2004) 121, pp. 80-99.

Kathrin Kötz (1994), Paul van Ostaijen und seine Berliner Zeit, 1918 bis 1921. Begegnungen mit expressionistischen und dadaistischen Kunstauffassungen. Leipzig, [ongepubliceerde Magisterarbeit] 1994.

Nico Laan (2010), Paul van Ostaijen en het primitivisme. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 126 (2010) 2, pp. 166-189.

Jos Leonard (1921), Brief uit Vlaanderen. In: Het Getij 6 tweede reeks (december 1921) 6, pp. 122-126.

Jos Leonard (1923), De intree van Dada in Vlaanderen. In: Het Getij 8 (1923) 4, pp 57-58.

B.M. (1921), Compte rendu de Bezette Stad (P. van Ostaijen). In: L’art libre 3 (mei 1921) 5, p. 81.

Hendrik Marsman (1921), Bezette Stad. In: Den Gulden Winckel 20 (15 juni 1921) 6, pp. 86-89.

Lut Missinne en Loek Geeraedts (red.) (1998), Paul van Ostaijen, die Avantgarde und Berlin. Münster, LIT 1998.

Firmin Mortier (1995), Een getuigenis over Paul van Ostaijen. In: Gierik 49-50 (1995-1996) 13-14, pp. 16-21.

Jan H. Mysjkin (2018), Railler pour mieux dérailler. In : Paul van Ostaijen, Le trust du patriotisme et autres grotesques, pp. 5-18. Bruxelles, Editions Samsa 2018.

Sonja Neef (2000), Zur Medialität einer Schrift. Anhand von Paul van Ostaijens De feesten van angst en pijn. [Amsterdam], ASCA Press 2000.

Karel van den Oever (1921), Kroniek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde. In: Vlaamsche Arbeid 11 (juli 1921), pp. 224-230.

Nina Onzia (1985), Van Ostaijen: een reflectie op kunst. Catalogus. Tentoonstelling van 12 oktober tot 14 december. Edegem, Tentoonstellingshuis Hellemans [1985].

Johanna Prins (1983), Unreal Cities: Eliot – Van Ostaijen. A Study of Modernist Nihilism in T.S. Eliot’s The Waste Land and Paul van Ostaijen’s Occupied City. In: Dutch Crossing 21 (december 1983), pp. 58-82.

Marc Reynebeau (1995), Dichter in Berlijn. De ballingschap van Paul van Ostaijen (1918-1921). Groot-Bijgaarden, Globe 1995.

Marc Reynebeau (2005), Het besef om de ijdelheid. Paul van Ostaijen en de postactivistische subcultuur. In: G. Buelens, M. de Ridder en J. Stuyck (red.), De Trust der Vaderlandsliefde. Over literatuur en Vlaamse Beweging 1890-1940, pp. 92-111. Antwerpen, AMVC Letterenhuis 2005.

Marc Reynebeau (2009), Uitzicht op de Wilhelmstrasse. In: Paul van Ostaijen, De bankroet jazz, pp. 7—17. Utrecht, UItgeverij IJzer 2009.

Matthijs de Ridder (2006), ‘Ik ben een Vlaming, zuchtte de man’. Ironie in de Vlaamse beweging; een schets. In: Dietsche Warande en Belfort 151 (december 2006) 5-6, pp. 804-813.*

Matthijs de Ridder (2007), Aktivist werd het dikwijls genoemd. Het activisme in de Vlaamse letteren in de eerste jaren van de Grote Oorlog en in het bijzonder in de poëzie van Wies Moens. In: Elke Brems (red.), Achter de verhalen. Over de Nederlandse literatuur van de twintigste eeuw, pp. 75-93. Leuven, Peeters 2007.

Matthijs de Ridder (2008a), Ouverture 1912. Literatuur en Vlaamse Beweging aan de vooravond van de Grote Oorlog. Antwerpen, AMVC-Letterenhuis 2008.

Matthijs de Ridder (2008b), Europeanism in One Country. August Vermeylen, Paul van Ostaijen, and the International Approach to Nationalism. In: Nele Bemong, Mirjam Truwant en Pieter Vermeulen (red.), Re-Thinking Europe. Literature and (Trans)National Identity, pp. 21-32. Amsterdam / New York, Rodopi 2008.

Matthijs de Ridder (2009), Staatsgevaarlik! De activistische tegentraditie in de Vlaamse letteren 1912-1933. Antwerpen, [ongepubliceerd proefschrift Universiteit Antwerpen] 2009.

Matthijs de Ridder (2012), Rebelse ritmes: hoe jazz en literatuur elkaar vonden. Antwerpen, De Bezige Bij 2012.

Matthijs de Ridder (2021), BOEM PAUKESLAG; Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette Stad. Kalmthout, Pelckmans 2021.

Matthijs de Ridder en An Blommaert (red.) (2010), Macht moet zijn in handen van de menschen met ethos. 5 brieven over macht en revolutie van Robert van Genechten aan Paul van Ostaijen (januari-maart 1919). Antwerpen, Genootschap Van Ostaijen vzw 2010.

Matthijs de Ridder en An Blommaert (red.) (2012), Uwen lekkeren zoon heeft ook het geluk gehad van te kunnen fluiten en uittejouwen. Brieven over Paul van Ostaijen. Antwerpen, Genootschap Van Ostaijen vzw 2012.

R.K. (1921), Bezette Stad door Paul van Ostayen. In: De Goedendag 26 (15 mei 1921), pp. 22-23.

Ilya de Roey (1987), Guillaume Apollinaire en Paul van Ostaijen. In: Museummagazine (1987) 7, pp. 49-66.

Willy Roggeman (1996), Muzikale, mystieke e.a. ezelsbruggen bij Van Ostaijen. In: Yang 32 (1996) 172, pp. 87-101.

Rik Sauwen (1974), Paul van Ostaijen et l’esprit Dada. In: Marc Eemans (red.), Paul van Ostaijen, Poète et dadaïste flamand, pp. 9-21. Bruxelles, Henry Fagne 1974.

Alfred Schaffer (2010), Nawoord. Het eerste smaken van een narkose. In: Paul Van Ostaijen, Bezette stad. Nagelaten gedichten, pp. 243-250. Amsterdam, Athenaeum – Polak & Van Gennep 2010.

Ute Schürings (2008), Metaphern der Grossstadt. Niederländische Berlinprosa zwischen Naturalismus und Moderne. Mûnster, Waxmann 2008.

Robert Snoeck (1975), Paul van Ostaijen en zijn Bezette Stad (literaire en zakelijke toelichtingen). Deel 1: De opdracht. [Gent, Robert Snoeck] 1975.

Robert Snoeck (1977), Paul van Ostaijen en zijn Bezette Stad (literaire en zakelijke toelichtingen). Deel 2: de Bedreigde stad. [Gent, Robert Snoeck] 1977.

Robert Snoeck (1983), ‘Commentaar’. In: Heibel 17 (maart 1983) 3, pp. 52-75.

Robert Snoeck (1984), Paul van Ostaijen en zijn Bezette Stad (literaire en zakelijke toelichtingen). Deel 3. [Gent, Robert Snoeck] 1984.

Marc Somers (2004), Stan van Ostaijen, de broer van. Financier van Bezette Stad. In: Zuurvrij (december 2004), pp. 48-53.

Erik Spinoy (2014), Bezette Stad herrezen? Geplaatst op 26 juni 2014.
http://www.dereactor.org/home/detail/bezette_stad_herrezen/

Hans van Stralen (2009), ‘Vreemde woorden dansen op de plakborden’. Over Bezette Stad van Paul van Ostaijen. In: De uil van Minerva 22 (2007-2009) 2-3, pp. 119-124.

Elsa Strietman (1985), Occupied City: Ostaijen’s Antwerp and the Impact of the First World War. In: Edward Timms & David Kelley (red.), Unreal City: Urban Experience in Modern European Literature and Art, pp. 128-143. Manchester, Manchester University Press 1985.

Mark Edo Tralbaut (1956), Van Gogh-reflekties op Van Ostaijen. s.l. [1956], s.n.

Thomas Vaessens (1998), Circus Dubio & Schroom. Nijhoff, Van Ostaijen en de mentaliteit van het modernisme. Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers 1998.

Thomas Vaessens (2000), ‘The Downtrodden Christ in Each and Every One of Us’. Metaphysical Aspirations in Paul van Ostaijen’s Poetry and Poetics. In: Johanna C. Prins, Bettina Brandt, Timothy Stevens and Thomas F. Shannon (red.), The Low Countries and the New World(s). Travel, Discovery, Early Relations, pp. 187-198. Publications of the American Association for Netherlandic Studies, Vol. 13. Lanham, University Press of America 2000.

Hans Vandevoorde (2017), De vete Van Ostaijen – Vermeylen. Activisme versus passivisme in de Vlaamsche Studiekring en de Vlaamsche Club te Brussel. In: Arduin 11 (december 2017) 22, pp. 46-57.

Johan Vanhecke (2015), ‘Brief uit Duitsland’. Een onbekende politieke tekst van Paul van Ostaijen uit 1921. In: Zacht lawijd jg. 14 (okt.-nov.-dec. 2015) 4, pp. 42-59.

Kristiaan Versluys (1987), Beyond the Occupied City. The City Poetry of Paul van Ostaijen’. In: id., The Poet in the City. Chapters in the Development of Urban Poetry in Europe and in the United States (1800-1930), pp. 192-217. Tübingen, Günter Narr Verlag 1987.

Kristiaan Versluys (1996), Van music-halls tot maanstraalstraten. De stadspoëzie van Paul van Ostaijen. In: G. Buelens en E. Spinoy (red.), De stem der Loreley, pp. 81-97. Amsterdam, Bert Bakker 1996.